Den 24 December 1845 is het schip wel in zee gekomen, doch al spoedig door tegenwind overvallen en door zware stormen geteisterd, zoo dat het schip na vijftien dagen in de Noordzee gezwalkt te hebben den 9 January 1846 met gebroken boegspriet en schade aan het Tuig te Vlissingen is binnen geloopen.
Den 3 February was het schip andermaal gereed om Zee te kiezen, doch eerst den 10 February heeft de gelegenheid toegelaten de reis te vervolgen.
De avary papieren naar Amsterdam opgezonden zijnde, heeft de Heer Asser daarvan de verdeeling opgemaakt en hebben wij den 4 Mei de afrekening der avary gros en den 13 Juny der avary [pastiantie] ontvangen.
(De brieven en bescheiden zijn weggelegd in Paket F).
Vergadering
van den Raad der Reedery
op 23 July 1846
Present de Heeren P. Blussé van Oud Alblas, H.P. Visser, A. Blussé, C. Gips & Zonen, in persoon
H. v.d. Sande Hz., J.H. Holle, A. Blussé de Jonge, Kinderen Verbeek, H. Holle, bij procuratie.
De raad der Reedery behoorlijk daartoe opgeroepen, op heden vergaderd zijnde, is na voorlezing en goedkeuring van de tot heden gehouden notulen door de directie gedaan Rekening en verantwoording over de 6e afgeloopen reis van het Barkschip Oud-Alblas, sluitende met een kwaad slot van f 15.364,58½ en is dezelve rekening door de presenten goedgekeurd en ten blijke daarvan geteekend.
Ook zijn in deze vergadering met algemeene stemmen tot Directeuren in plaats van wijlen de Heeren A. Blussé van Oud Alblas en H. van der Sande Hz., de Heeren Adolph Blussé en A.J. Verbeek van der Sande benoemd.
Van een en ander bij gedrukte circulaire aan de Deelhebbers kennis gegeven.
Den 24 Augustus 1846 werd van onzen correspondenten te Batavia, de HH B. Kopersmit &Co een schrijven van den 24 Juny ontvangen, meldende dat de Oud Alblas aldaar den 13 dier maand behouden gearriveerd was. Op dit berigt is de Assurantie te huis komende bezorgd op Casco f 45000 en op Vrachtpenningen f 35000
Den volgenden dag zijn de Troepen ontscheept en vervolgens het Gouvernementsgoed gelost. Na het innemen van 450 picols Tin te Batavia, is de Oud Alblas den 26 Juny naar Soerabaya vertrokken om de Goederen der Handelmaatschappy aldaar te lossen en een begin met laden te maken. Den 13 July aldaar gearriveerd, is de Oud Alblas voor het innemen van 6000 picols Suiker, den 18 Aug naar Patjitan ter completering zijner lading verzeild en aldaar den 1 September aangekomen, en heeft nog den 13 dier maand de terugreis naar het Vaderland kunnen aannemen, in alles beladen zijnde met:
450 picols Tin,
6000 do Suiker
12 do Kaneel
7160 do Koffy
Den 9 January 1847 ontving de directie een schrijven van Kap P. Kley, gedagteekend van de Reede van Portsmouth den 3, en meldende dat de Oud Alblas in de laatste 14 dagen sterk te kampen had gehad met contrarie wind en stormweder, vooral in den nacht van den 22 en 23 December, toen een zware stortzee geheel schoon dekt maakte. Echter bleven de romp van het schip en het tuig gelukkig in orde. Om het schip niet verder te resigneren, had de kapitein het raadzaam geoordeeld op de Modderbank eene schuilplaats te zoeken tot zoolang zich eene meer gunstige gelegenheid aan bood om de reis voort te zetten.
Den 21 vertrok de Oud Alblas van de reede van Portsmouth weder en den 26 Jan ontving men de tijding van het behouden arrivement van den bodem op den 24 in het Nieuwe Diep.
Den 30 Jan is de helft der Equipage bedankt en naar Amsterdam ter afmonstering opgezonden, terwijl het opbrengen van den Oud Alblas naar Amsterdam enz. aanbesteed is tegen f 1,- per uitleverend last.
De Avary papieren naar Amsterdam opgezonden zijnde, heeft de Heer Asser daarvan de verdeeling opgemaakt, en is den 10 Juny de afrekening der avary gros en den 24 Augustus die der avary particulier ontvangen.
Vergadering
van den Raad der Reedery
op Donderdag den 18 feb 1847
Present de Heeren P. Blussé van Oud Alblas, C. Gips & Zonen, A. Blussé, F. Smit, A. Visser Azn., H. v.d. Sande Hz., A. du Bois &Zn, C.B. de Kat.
De voorztiiter geeft aan de presenten kennis van het doel dezer bijeenkomst, en vraagt de opinie over het al of niet doen eener tusschenreis. Met algemeene stemmen verklaart men zich voor eene tusschenreis, en wordt verder de Directie vrije hand gegeven om dien bodem hetzij te vervrachten hetzij, wanneer geen genoegzame vracht te bedingen is, er eene lading voor te koopen, en verder naar gelang van zaken te handelen op die wijze welke haars inziens het meest met het belang van dien bodem schoort. Van dit besluit is aan de absenten kennis gegeven, die mede toegetreden zijn.
Den 22 Feb is een begin met ligten gemaakt en den 1e Maart is de Oud Alblas, na in 5 ligters 6000 balen gelost te hebben, aan de lijn gegaan en den 3 Maart voor de Stad gekomen. Den 4 Maart is het lossen voortgezet en is men daarmede den 17 Maart gereed gekomen. Nog dien zelfden dag is de vrachtreke-ning opgemaakt en aan de Maatschappy ingezonden, bedragende over 496⅓ Last f 79.349,52. Dien zelfden dag is het schip uit het entrepotdok naar de werf gehaald en de mast uitgeligt, en nadat op den 19 dito door de Experts der Assurantie de schade aan het schip bij de jongste stormen was opgenomen, zijn de Experts der Ned. H.Maaty, daartoe door den kapitein, op last der Directie uitgenoodigd, den 22 Maart aan boord gekomen en hebben de noodige reparatien opgenomen. Den 23 werd daarvan bij de Directie rapport ontvangen, die daarop den Kapitein last gegeven heeft om met den meesten spoed den Oud Alblas voor eene nieuwe reis gereed te maken. De reparatie der zeilen en het benoodigde blokwerk alsmede de 3 nieuwe booten, ter vervanging van de weggeslagen en de nieuwe fokkemast zijn te Amsterdam besteld. De overige goederen van den inventaris zijn naar Dordrecht ter reparatie opgezonden.
Den 30 Maart is de vrachtrekening ingekomen, waarop eene uitdeeling van f 1000 per 1/32 aandeel door de Directie is bewerkstelligd.
Den 8 April was de timmering naar het voorschrift der Experts zoover gevorderd, dat een begin kon gemaakt worden met het opbrengen van het tuig en zijn 60 a 70 Last ballast ingenomen. Den 24 April lag het schip weder afgetimmerd in het Oosterdok en ging men toen ijverig voort met het toetuigen.
Alsnu is bij de Directie bepaaldelijk geraadpleegd over de bestemming van den Oud Alblas en is, daar geen der aangeboden vrachten aannemelijk voorkwam, besloten om den Oud Alblas op avontuur naar O.Indie te zenden, om later per landpost aan onze correspondenten te Batavia te schrijven hoedanig verder in dezen te doen. Verder is besloten om dien bodem, welke bereids uitgaande geassureerd was op casco voor f 45000 nog voor f 20000 op behouden varen te verzekeren. Nog is besloten om de noodige victualie voor die reis gereed te maken en naar Amsterdam te zenden en om te monsteren.