Interessant aan dit schip
A. was voor mij dat de Notulen van Directie en Reedery makkelijker ontcijferbaar waren dan van de DORTENAAR, voor de wetenschap minder interessant is dat ze minder uitvoerig zijn,
B. dat het Grootboek aanzienlijk duidelijker is dan dat van de DORTENAAR, dwz niet alleen beter herschrijfbaar maar vooral beter interpreteerbaar omdat er veel minder uitsluitend namen staan, dan wel met toevoeging van hetgeen geleverd werd door betreffende persoon cq bedrijf.
C. dat met name tgv dit laatste, de gegevens van de DORTENAAR ook beter interpreteerbaar zijn (in later bestudering).
In onderstaande Tab Bouwkosten van de OUD-ALBLAS staat alvast een begin uit Notulen en Grootboek. Het totaal bestaat uit 217 te herschrijven pagina’s tot en met de 14e-reis en verkoop van het schip in 1857, waaruit duidelijk mag zijn dat de volledige transcripties nog geruime tijd op zich zullen laten wachten.
Vanwege de kosten aan het schip, waarbij vooral de kosten tussen de reizen, zijn de reparaties aan de OUD-ALBLAS na de 3e-reis interessant oa vanwege al het gedoe met experts van de N.H.M. en de vermeende tegenwerking richting Dordtsche Reeders.
Eea heeft tot gevolg dat de OUD-ALBLAS tijdens zijn vierde reis in Amsterdam geregistreerd wordt en een boekhouder in Amsterdam krijgt. Na de 4e-reis worden de experts van de N.H.M. tevreden gesteld en wordt de OUD-ABLAS tevens voorzien van een barktuig.