Begin 1825 komen enkele reders, houthandelaren, kooplieden en handelshuizen bijeen in Dordrecht om in navolging van de grote steden Amsterdam en Rotterdam een maatschappij op te richten om schepen te reden voor de vaart naar Oost Indie. Om deze bouw te activeren, had het rijk subsidie toegezegd voor de bouw van deze schepen.
Dat waren o.a. Jan Schouten(1786) scheepsbouwer /reder en de reders en kooplieden Jacob Buys ‘t Hooft (1797), Jacob Staets Vriesendorp (1800), Gerrit van Hoogstraten (1763), Johannes Christiaan de Klerk (1770), Jacobus de Voogd (1775), Nicolaas Roodenburg (1765) Ruben Vogelsang (1754), Gerard Mauritz(1768) en Elias Boonen(1793). Zij waren de oprichters van de eerste rederij in Dordrecht voor de Grote Vaart op Nederlands Indie
Het bijeen brengen van voldoende kapitaal was geen probleem en men gaf opdracht voor het bouwen van een fregat de LOUISA (AUGUSTA) PRINSES DER NEDERLANDEN aan scheepsbouwer Jan Schouten, de enige scheepsbouwer in Dordrecht die ervaring had in het bouwen grotere zeeschepen.
Op 4-4-1825 wordt de kiel gelegd voor een koopvaardijschip van 250 lasten, wat met gunstige toestemming van Z.K.H. Frederik de Nederlanden naar zijn a.s. vrouw Louisa Augusta Prinses der Nederlanden genoemd zal worden. Onmiddellijk nadat de kiel gelegd was, werd op de plaats waar het achtersteven zal komen te staan, onder driewerf hoera, door de aanwezigen een Nederlandse vlag geheven.
Daarna werd door de jongste van de scheepstimmerlieden met al zijn kameraden een Dordtse vlag aan de voorsteven geplaatst waarop met grote letters de woorden stonden: “DORDRECHTS SCHEEPSBOUW HERLEVE”
Wij kunnen reeds voorlopig melden dat enige voorname ingezetene van deze stad zich bereid hebben getoond ruim in te tekenen voor een maatschappij van een scheepsrederij binnen deze stad in navolging van de steden Amsterdam en Rotterdam.
Op 7 mei 1825: Het reglement en de directie is aangesteld voor Maatschappij van scheepsrederij binnen de stad Dordrecht:
Dhr Nicolaas Roodenburg voor het Huis van Gerrit van Hoogstraten en zn.
Dhr Johannes Cristiaan de Klerk voor het Huis van de Klerk en de Voogd.
Dhr Jacob Staats Vriesendorp voor de Firma Vriesendorp.
Commissie: Jacob van der Elst, Adriaan van de Linden en E. Willemsen .
De inschrijving voor aandelen is open gesteld tot 15 juni 1825.
Op 2 augustus 1825: De directie van Dordrechtsche scheepsreedrij laat weten dat op 19 juli 1825, Koning Willem 1 der Nederlanden 20 aandelen heeft gekocht van de reederij.
Directie: Nicolaas Roodenburg, Jacob Staats Vriesendorp en Johannes Christiaan de Klerk.
Op 24 augustus 1825 (de verjaardag van Koning Willem 1), dat Jan Schouten scheepsbouwmeester binnen deze stad heeft uitgenodigd, de Heren directeuren en commissie der Dordrechtsche scheepsreederij in zijn huis (Achterhakkers bij zijn werf) om tegenwoordig te zijn bij het richten van de steven van het door de maatschappij bestelde schip. Om 2 uur werd op de werf van Schouten na het oprichten van de steven de 1e spijker geslagen door de jonge Jaques Vriesendorp, zoon van Jacob Staats Vriesendorp, directeur van de Maatschappij.
Op 19 oktober 1826: Te water gelaten op 16 oktober voor rekening van Dordrechtsche Scheepsreederij op de werf van scheepsbouwmeester Jan Schouten het schip fregat LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN omstreeks half 5. Tot groot genoegen van vele duizenden toeschouwers zonder enig ongeluk of geringe aarzeling ging het schip statig te water.
Uit: MARITIEME GESCHIEDENIS VAN DORDRECHT IN DE 18E EEUW EN IN DE 19E EEUW
Na het fregat LOUISA PRINSES DER NEDERLANDEN volgden de KONINGIN DER NEDERLANDEN (1828), STAD DORDRECHT (1830), BATO (1837) en TAGAL (1853)
One Response to Maatschappij Dordrechtsche Scheepsreederij